Je ziet ze dikwijls vanuit de trein: stroken grond verdeeld in kleine moestuintjes. De volkstuintjes vind je aan de rand van de stad en vaak langs spoorlijnen.
De volkstuinen ontstaan in West-Europa rond 1840 als een gevolg van de industriële revolutie. Arbeiders trekken naar de stad om in de vele fabrieken te werken. Het karige loon is vaak niet voldoende om het gezin te kunnen voeden, dus telen ze hun eigen voedsel om zo een extraatje te hebben. Bij een arbeiderswoning hoort echter geen stukje tuin, dus trekken ze naar braakliggende stukjes grond net buiten de stad. Zo ontstaan omwille van bittere armoede de volkstuinen of arbeiderstuinen.
In België ontstaat in 1896 Werk van den Akker, een organisatie vanuit katholieke hoek. Het initiatief voor deze beweging komt van de sociaal geëngageerde priester Gruel: hij wil de arbeider weghouden van de slechte invloeden van het stadsleven. Volgens de katholieke moraal kan het werken op het land als een soort antigif dienen.
Op politiek vlak ziet men er ook voordeel in: de wildgroei aan illegale tuintjes kan onder controle blijven omdat de verdeling van de stukjes grond gecontroleerd wordt. Bovendien zijn de arbeiders nu tevreden, dus moet er minder geld naar armenzorg. Het toekennen van een tuintje compenseert echter niet het ontbreken van een eigen gezinswoning.
De volkstuinen spelen een belangrijke rol in de voedselvoorziening tijdens de twee wereldoorlogen. Na 1945 en zeker vanaf de jaren 1960 verdwijnt echter de noodzaak van zelfvoorziening. Net zoals de gewone moestuin wordt de volkstuin een vrijetijdsbesteding voor stedelingen. De volkstuinen zijn een uitstekend middel om het sociaal contact in woonbuurten te bevorderen.
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent