In de jaren 1950 ziet de ene na de andere stoet het levenslicht. Door een algemene welvaartstijging beschikken gezinnen over steeds meer middelen om hun vrije tijd in te vullen. Het toerisme in eigen land komt op gang. Dorpen, steden en gemeenten zien hierdoor commercieel potentieel in een lokale stoet. In een wervelende optocht vol spektakel verbeelden figuranten, reuzen, vaandelzwaaiers, muzikanten en verenigingen een lokale geschiedenis of volksverhalen. Zo’n stoet kan een regio in de kijker zetten en lokale handel stimuleren. Kosten noch moeite worden gespaard om toeristen te lokken.
Regie en ontwerp
Voor deze vroege vorm van city marketing doen lokale besturen beroep op een stoetenbouwer. Een stoetenbouwer denkt een verhaallijn uit en spreekt zijn ruime netwerk aan om dit verhaal tot leven te wekken. Een voorbeeld van zo’n stoetenbouwer is Frans Vromman (1923-2006). In zijn thuisstad Wingene creëert hij voor een eerste keer de Breughelstoet. Hij zet hiermee de toon voor een nieuw genre van stoeten. Als kunsthistoricus schenkt hij de nodige aandacht aan het historische en artistieke uitzicht, maar zijn voornaamste focus ligt op de praktische voorbereidingen en strakke regie. Voor heel wat stoeten treedt hij dan ook op als regisseur. Hij houdt de budgetten, veiligheid en regie nauwlettend in het oog.
Met meer dan 200 stoeten op zijn palmares is Frans Vromman één van de bekendste stoetenbouwers en regisseurs. Meestal wordt het creatieve ontwerp overgelaten aan professionele kunstenaars. Zo geeft tekenaar en graficus Arno Brys (1928) vorm aan tal van stoeten en processies. De Praalstoet van de Gouden Boom is zijn meest bekende project. De reuzen, kostuums, vlaggen en praalwagens in deze stoet dragen zijn unieke en uitgesproken stijl. Ook kunstschilder en graficus Frans van Immerseel (1909-1978) legt zich toe op het ontwerpen van stoeten. Onder meer de Kattenstoet in Ieper wordt door hem uitgedacht.
Invented traditions
Een stoet is vaak opgebouwd rond een lokale held, volksfiguur, culinaire specialiteit of symbool van de stad, de regio of het dorp. De Canteclaerstoet in Deinze wordt opgehangen aan de kippenfiguur uit het epos van Reinaert de vos. Aangezien Deinze lange tijd het centrum was voor kippenhandel leek dat toepasselijk. De heksenstoet van Beselare is geïnspireerd op oude volksverhalen over Beselare als ‘heksendorp’ en het verhaal van bewoonster Sefa Bubbels, beschuldigd van hekserij. De Sint-Gummarisommegang staat volledig in het teken van schapen, verwijzend naar de spotnaam van de Lierenaars, de ‘Schape(n)koppen’. De Gouden Boomstoet viert en herdenkt het rijke verleden van Brugge ten tijde van de Bourgondiërs.
De bedenkers van deze stoeten grijpen bewust terug naar tradities of volksverhalen met diepe wortels. Op die manier plaatsen ze de stoet in een lange historische ‘traditie’. Sommige stoeten uit de jaren 1950 zijn hun draagvlak verloren en bestaan niet meer. Toch zijn er tal van stoeten uit deze periode die wel nog bestaan. Ze zijn vaak zelfs zeer levendig en nauw verweven met de lokale gemeenschap. Het lijkt alsof ze er altijd al zijn geweest. Dat ze vaak niet ouder zijn dan enkele decennia lijkt voor de bewoners niet aan de orde. Ze zijn een traditie en gewoonte geworden. Tradities die van bovenaf geïntroduceerd worden, kunnen dus toch een heel wezenlijk deel van de gemeenschap worden. Ze geven vorm aan een collectieve identiteit en zorgen voor lokale verbondenheid.
De stoetenbouwer: de film
Jan Vromman, documentairemaker en docent aan het RITCS, groeit als neef van Frans Vromman op in de wereld van de stoeten. Hij ziet hoe de stoeten een Vlaamse of lokale identiteit creëren en versterken. Als jonge knaap kijkt hij kritisch naar deze ‘gemaakte’ feesten. Toch zijn ze hem na al die tijd bijgebleven.
Jaren later neemt hij in zijn nieuwe film de kijker mee in de wereld van deze stoetenbouwer. De film speelt zich af in de werkkamer van de stoetenbouwer. Sinds zijn overlijden is die onaangeroerd gebleven. De neef die de kamer aanschouwt schippert tussen kritiek en bekoring. Hij stelt de vraag of een stoet die ontstaat vanop een wit blad wel iets wezenlijk kan betekenen voor een gemeenschap. Hij zoek naar een verklaring waarom we als mensen nood hebben aan collectieve feesten.
De film zal in première gaan in 2022.
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent