Reuzen Albrecht en Isabella

In 1947 zien de reuzenversies van Aartshertog Albrecht van Oostenrijk en Aartshertogin Isabella van Spanje het levenslicht in Gent.

Deze reuzen werden gemaakt in opdracht van de Dekenij Sleepstraat om mee te wandelen in de Folklore- en Handelsstoet. In de 17e eeuw zou dit bekende vorstenpaar een bezoek hebben gebracht aan de Heilige Kerst- of Sint-Salvatorkerk in de Sleepstraat. Met deze reuzenoptocht wilde de Dekenij dit belangrijke moment herdenken. Ter ere van hun geboorte als reus werden Albrecht en Isabella zelfs officieel ingeschreven in het bevolkingsregister van 1947.

Het ontstaan van de reuzen

De Gentse beeldhouwer Jan Anteunis (1896-1973) boetseerde de hoofden van Albrecht en Isabella in klei en maakte afgietsels in gips. Vanuit zijn atelier gingen de afgietsels naar de Stedelijke Ambachtsschool van Carels en Nicaise waar de leerlingen ze bekleedden met papier-maché en beschilderden. Emiel Dekens zorgde voor het vlechtwerk van de geraamtes en de draagstructuren van de reuzen. In het naaiatelier van mevrouw Stampaert werkten naaisters ijverig aan de op maat gemaakte kledij.
Op 23 maart 1947 wandelde het koppel reuzen voor het eerst door de Gentse straten. Het volledige creatieproces werd nauwgezet op film vastgelegd.

Restauratie van de hoofden

Naar aanleiding van de expo DE STRAAT OP (2021) werden de reuzenhoofden uit het depot gehaald. Enkel Isabella haalde de tentoonstelling. Het zwaar beschadigde hoofd van Albrecht bleek in te slechte staat om op te stellen en was dringend aan restauratie toe.

Het museum besloot beide hoofden te laten restaureren door Bettina Bouttens (ArTouché). In haar atelier werden ze intensief gereinigd: stof en vuil werden verwijderd, maar ook oude vergeelde vernislagen en oude storende invullingen werden weggehaald. Deuken, gaten en barsten in het hoofd van Albrecht werden opgevuld en verstevigd en Isabella kreeg na vele jaren haar oorbellen weer aan.

Welkom terug!

Sinds begin 2023 zijn de hoofden terug, mooier en steviger dan ooit. We dragen er verder zorg voor en delen ze met het publiek waar en wanneer we kunnen.