Klisteerspuit of lavementspuit, werd ook gebruikt als doopspuit voor het dopen van het ongeboren kind. Tot ver in de 20ste eeuw was niet de geboorte zelf, maar het doopsel de belangrijkste gebeurtenis. Binnen de christelijke traditie is het pasgeboren kind belast met de erfzonde die bij het doopsel wordt weggewassen. Men geloofde dat wanneer een ongedoopt kindje zou sterven het als dwaallichtje zou blijven rondspoken. Bij een risicobevalling werd een nooddoop toegediend. Hiervoor gebruikte men een doopspuit, waarbij de baby in de baarmoeder werd gedoopt. De niet-steriele doopspuit werd gevuld met wijwater. Het toepassen van een nooddoop was urgent en werd daardoor toegediend door de vroedvrouw en niet door de priester.
Meer weten over de collectie?
BEZOEK STUDIO ALIJN
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Door het gebruik van deze website ga je akkoord met onze gebruiksvoorwaarden en privacybeleid. Daarnaast gebruiken we cookies om je gebruikerservaring te optimaliseren.
Maak je keuze
Blijf op de hoogte
Volg het nieuws en de verhalen van het Huis van Alijn.