Een jongere is niet langer kind, maar ook nog niet volwassen. Maar wat betekent het om jong te zijn? En waarom beschouwen we vandaag de jeugd als een aparte levensfase, terwijl dat vroeger niet zo was?
Een andere leefwereld
Lange tijd worden jongeren gezien als volwassenen in wording. Volwassenen beschouwen hen niet als een aparte groep met eigen ideeën, wensen en verlangens. Rond het begin van de 20e eeuw beginnen ze zich steeds meer te onderscheiden. Jongeren gaan meer en ook langer naar school. Daar begeven ze zich in een andere leefwereld dan die van volwassenen. Ze brengen meer tijd met elkaar door. Er ontstaat een mondige en zelfbewuste generatie jongeren. Zij komen op voor zichzelf, hun ideeën en hun toekomst. Tegelijkertijd zetten ze zich af tegen de oudere generaties die ze bekrompen vinden.
De opkomst van jongerenculturen
Na de Tweede Wereldoorlog verschijnt de teenager op het toneel. De naoorlogse periode is een tijd van hoop, met de blik op de toekomst. De jeugd is de groep bij uitstek die deze toekomst belichaamt. Jongeren hebben steeds meer geld en tijd. De welvaart stijgt en ze moeten steeds minder bijdragen aan het huishouden. Hierdoor is er meer ruimte om zichzelf te ontwikkelen en zich uit te drukken via kledij, muziek of schoonheidsproducten.
Zowel adverteerders als massamedia spelen hier handig op in. Zij proberen de stijl, leefwereld en muzieksmaak van jongeren te gebruiken om hen te bereiken. De opkomende jongerenculturen en bloeiende consumptiecultuur zijn dus erg met elkaar verbonden. Jeugdculturen kunnen niet bestaan zonder massaconsumptie, terwijl die massaconsumptie floreert door het groeiende marktsegment dat jongeren vormen.
Hippies en punkers
Dat de jeugd als aparte groep wordt gezien, heeft ook alles te maken met hoe ze zich afzetten tegen het gezag van oudere generaties. Bekommernissen over ‘de jeugd van tegenwoordig’ zoals hun rebelsheid, luiheid of moreel verval, zijn minstens even oud als het ontstaan van jeugdculturen zelf. Zo kopt een artikel uit 1959 in De Gentenaar: “Jeugd in de marge. Lederen vesten en spijkerbroeken”. Het artikel omschrijft een internationaal fenomeen dat in de jaren 1950 ook in België zichtbaar wordt: de “half- of zelfs volwassen slungels … die, nogal eksentriek gekleed, in bepaalde gelegenheden rondhangen met een klaarblijkelijke afschuw voor elk eerlijk werk”. In Frankrijk heten zij de blousons noirs, in West-Duitsland de Halbstarken, in Engeland de Teddy boys of Teds en in Nederland de nozems.
Vormen van jeugdig verzet worden vaak benoemd als ‘subculturen’. In die subculturen gebruiken jongeren hun stijl (kledij, muziek, gedrag) om de cultuur van hun ouders en grootouders in vraag te stellen en uit te dagen. De bekendste subculturen zijn ongetwijfeld de hippies en de punkers. Aan het einde van de jaren 1960 verzetten hippies zich tegen het heersende materialisme. Ze verlangen naar een betere, vrijere samenleving, met meer gelijkheid en zonder oorlog. Ongeveer een decennium later zijn de punkers iets radicaler in hun totale afkeer van ‘het systeem’. Onder invloed van de crisis van de jaren 1970 zien zij de jeugd niet meer als de toekomst. Met het motto ‘no future’ stellen zij hun eigen uitzichtloze situatie aan de kaak met ruige kleren en harde, drammerige muziek.
Vandaag is het moeilijker om welomlijnde subculturen te onderscheiden. De jeugd blijft wel een bron van verzet, bijvoorbeeld in klimaatmarsen of antiracismebewegingen, maar laat zich niet zo makkelijk meer opdelen in subculturen. De vraag is of dat eigenlijk ooit zo geweest is. ‘De jeugd’ heeft immers nooit bestaan. De ervaring van jong zijn wordt beïnvloed door zoveel factoren, zoals sociaaleconomische situatie, gender, religie, etnisch-culturele achtergrond of seksuele geaardheid. Jong zijn betekent dus lang niet voor iedereen hetzelfde.
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent