Het is lente. Traditioneel betekent dit dus ook grote schoonmaak! De reclamefolders in de bus herinneren ons er maar al te goed aan: schoonmaakproducten worden gepromoot, nieuwe geuren van reinigingsproducten worden gelanceerd. Voor sommigen is de grote lenteschoonmaak een jaarlijks ritueel dat in ere wordt gehouden, voor anderen is het een herinnering aan de kindertijd. De geschiedenis van de grote schoonmaak illustreert de evolutie van huishoudtoestellen. En meteen ook de geschiedenis van feminisme en de veranderende visie op het gezin en wonen.
Tot in de jaren ‘50-‘60 was de grote schoonmaak een vaste waarde in de huishoudagenda. Tot dan was het de gewoonte om niet één maar twee maal per jaar een grote schoonmaak te organiseren: een keer net voor de winter en nog eens net na de winter. De grote schoonmaak was vroeger zeer nuttig. Tijdens de winter werd het huis verwarmd met steenkool. Hierdoor lag er een dikke stoflaag en roet in huis. Naast de wekelijkse poetsbeurt was het een traditie om voor en na het aansteken van de kachel een extra grote schoonmaak te organiseren. Alle roet en stof, ook op de meest onmogelijke plaatsen, werd zo verwijderd.
De najaarsschoonmaak of herfstschoonmaak moest al snel aan belang inboeten, maar de lenteschoonmaak is tot vandaag een bekend begrip. Het is de gelegenheid om naast het wekelijkse poetsen ook de kleinste hoekjes eens aan te pakken. Het hele huis wordt onder handen genomen. Ramen en deuren worden gepoetst en opengezet om het huis te verluchten. De wasdraad hangt vol met gordijnen. Tapijten worden gereinigd en kasten worden netjes opgeruimd. Er wordt geschuurd en geboend. Het is ook het moment om het zilver te poetsen, koper te blinken en de matras om te keren.
Bij de grote schoonmaak waren tot ver in de twintigste eeuw een schuurborstel, mattenklopper en dweil de bekendste wapens. Het systeem om stof weg te zuigen bestond al in 1901, maar was toen nog een logge machine. En machines moesten door een man worden bediend, zo klonk het devies toen. In de jaren 1920 verschenen de eerste stofzuigers in huis bij de rijke burgerij. Pas vanaf de jaren 1950 werd de stofzuiger een vaste waarde in huis, wanneer ook de toegang tot elektriciteit mogelijk werd. Naast de stofzuiger was de wasmachine ook een belangrijk toestel die de werkuren in het huishouden verminderde. Uit onderzoek blijkt dat tot de jaren 1950-60 een huisvrouw met vier kinderen gemiddeld 60 tot 70 uur met het huishouden bezig was. Dankzij deze huishoudtoestellen daalde dit. En ondertussen is het huishouden niet alleen een vrouwenzaak, ook de man in huis wordt geacht een deel van deze taak te kunnen uitvoeren.
Veel succes bij de grote schoonmaak!
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent