Fanfares, harmonies of brassbands zijn in de 20e eeuw niet weg te denken uit het straatleven. Ze zorgen op volksfeesten, optochten, kermissen of sportevenementen steevast voor de nodige ambiance. Tot aan de jaren 1960 is het gebruikelijk dat fanfares begrafenis- of huwelijksstoeten begeleiden met een treurmars, serenade of huwelijksmars.
Fanfare of harmonie?
Fanfare en harmonie zijn geen synoniemen. Het zijn beide muziekkorpsen maar hebben een andere bezetting. Een fanfare bestaat uit koperblazers, saxofoons en slagwerk. Bij een harmonie horen ook houtblazers. Na de Tweede Wereldoorlog komt de brassband op, bestaande uit koperblazers en slagwerk. Deze drie types van blaasorkesten worden vandaag samen de ‘hafabra’s’ genoemd.
De begindagen
Deze muziekverenigingen ontstaan aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw. In de jonge liberale natiestaten krijgt de welgestelde burgerij een meer prominente rol. Deze burgerij wil haar positie binnen het openbare leven benadrukken en versterken. Dat doet ze onder meer door een rijk sociaal-cultureel leven uit te bouwen. Dit nieuwe verenigingsleven doet denken aan de voormalige gilden en rederijkerskamers, al zijn er wel verschillen in repertoire en vorm. Opvallend is de militaire invloed. Militaire muziekkorpsen moedigen het prille nationale leger aan. Ze zijn erg populair en spreken tot de verbeelding. Heel wat muziekverenigingen nemen deze militaire stijl over. Ze spelen marsmuziek en dragen militair geïnspireerde kostuums.
What’s in the name
De namen van fanfares en harmonies zijn vaak gelinkt aan de tijdsgeest waarin ze ontstaan. Muziekkorpsen die opgericht worden in de jonge Belgische natie dragen de Belgische onafhankelijkheid vaak fier in hun naam. Voorbeelden zijn ‘De Eendracht’, ‘De Ware Belgen’ of ‘Vrijheid en Onafhankelijkheid’.
Wanneer de samenleving op het einde van de 19e eeuw steeds meer verzuilt, is dit ook zichtbaar in de namen van muziekverenigingen. Katholieke korpsen worden voornamelijk naar Heiligen genoemd. Sint-Cecilia, de patroonheilige van de muziek, is veruit de populairste. De socialistische fanfares laten zich inspireren door hun strijd voor de arbeider. ‘Arbeid en Kunst’, ‘Vermaak na Arbeid’, ‘De Werker’ of ‘de Werkmanszonen’ zijn enkele voorbeelden. En dat vrijheid het stokpaardje is van de liberale verenigingen zie je in namen als ‘Vrank en Vrij’, de ‘Vrije burgers’ of ‘De vrijheidsvrienden’.
Nieuwe leden
Na de Eerste Wereldoorlog worden ook arbeiders, bedienden en landbouwers lid van de verenigingen. De zuilen zien dit als een vorm van volksverheffing. Maar voor velen is plezier de belangrijkste reden om zich aan te sluiten. Op de hoogdagen van de zuilen, zoals op de socialistische 1 mei-optocht of de katholieke Rerum Novarum, zijn de fanfares steeds van de partij. Ze maken deel uit van een strak uitgedacht defilé en krijgen een plekje naast de turn-, jeugd, vrijetijd- of sportverenigingen.
Populariteit en verval
Vanaf de Tweede Wereldoorlog krijgen heel wat verenigingen het moeilijk. Ontzuiling, de stijging van de levensstandaard en de toename van vrijetijdsmogelijkheden doen hun populariteit dalen. Er komt ook voor het eerst een aparte en meer expliciete jeugdcultuur op. Jongeren zoeken veel actiever naar een eigen identiteit, die haaks staat op die van hun ouders. Verenigingen die willen overleven moeten verjongen, vervrouwelijken en hun repertoire moderniseren.
Eind jaren 1950 zoeken heel wat fanfares hun heil in majorettes. Een modegril die uit de Verenigde Staten in de Lage Landen neerstrijkt. Deze twirlende majorettes, die de fanfares vergezellen, trekken met show, glitter en spektakel de aandacht. Fanfares zijn plots jonger en hipper. Tot aan de jaren 1970 zijn deze majorettes razend populair bij jonge meisjes en hun toeschouwers. Maar ook deze hype is eindig. Vanaf de jaren 1980 zien fanfares zich genoodzaakt vooral in te zetten op jeugdorkesten. Door de jeugd al vroeg vertrouwd te maken met de muziekvereniging hoopt men verval tegen te gaan. In die jeugdorkesten zijn ook meisjes toegelaten. Van gemengde orkesten, los van de vrouwelijke majorettes, was voordien nog geen sprake.
Vandaag hebben heel wat fanfares en harmonies hun focus verlegd van de straat naar een professionele concerttraditie. Vooral mobiele dj’s voorzien nu de muzikale toets bij een optocht of feest. Uiteraard zijn er nog steeds fanfares en harmonies die hun optreden maken bij grote massaevenementen. Ook studentenfanfares zoals Ghendt of Famba, de lesbische-feministische percussieband, zorgen voor de nodige ambiance op straat. Ze doen dat op erg eigentijdse manier.
Sinds 2020 is de fanfarecultuur officieel erkend in het Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Het doel is het erfgoed te borgen en te bewaren voor toekomstige generaties.
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Studio Alijn is gesloten van 23.12.2024 t.e.m. 03.01.2025.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent