Het poppen- en figurentheater is een magische theatervorm. Met soms niets meer dan een soepele handbeweging of een trek aan een draad neemt een speler het publiek mee op sleeptouw.
Poppentheater kent een lange traditie. Bepaalde vormen van poppenspel gaan terug tot aan de middeleeuwen. Sommige technieken zijn eeuwenlang onveranderd gebleven. Bovendien is poppentheater wijdverspreid en komt het in tal van culturen voor. Toch is er ook ruimte voor uitwisseling en vernieuwing. In de voorbije decennia is er in het hedendaags figurentheater gretig geëxperimenteerd met nieuwe materialen, technieken en de zichtbaarheid van spel en spelers.
Al doende leren
Er bestaan weinig geschreven bronnen over de inhoud en techniek van deze theatervorm. Vaak is de informatie gefragmenteerd. Het metier aanleren gebeurt al doende of in een informele context. Zo groeien sommige spelers er in op en worden door familie opgeleid. Anderen zoeken het zelf al spelend uit. Soms werpen spelers zich op als leermeester of mentor voor enthousiaste jongelingen.
Er zijn culturen waarin deze overdracht meer georganiseerd wordt. In Japan worden Bunrakuspelers al op tienjarige leeftijd opgeleid. In het Turkse schimmenspel moeten spelers de titel van Hayali behalen vooraleer ze zich officieel grootmeester in het schimmenspel mogen noemen. In België bestaat er geen opleiding. In 1971 richt de Mechelse Jef Contryn zijn School voor Poppenspel op, maar de opleiding zal niet blijven bestaan.
Speeltechnieken
We beschrijven en demonstreren hieronder enkele speeltechnieken die soms al generaties lang worden doorgegeven. De demonstraties tonen slechts een deel van alle technieken, er bestaan internationaal en historisch nog heel wat andere.
Stangpop
De stangpop is historisch erg populair in België. Het Gentse Pierke, de Antwerpse Poesjenellen, de Luikse Tchantchès en ook de poppen van het Brusselse Toone zijn enkele voorbeelden. De stangpop wordt van bovenuit bespeeld door een speler die achter het decor staat en onzichtbaar is voor het publiek. Met een metalen stang aan de kop en enkele draadjes aan de armen of benen, brengt de speler de stangpop tot leven. In het geval van het Gentse Pierke zit er soms ook een draadje aan zijn poep, wat tot veel hilariteit bij kinderen uit het publiek leidt.
Handpop
Bij een handpop steekt de poppenspeler één of meerdere vingers in het hoofd van de pop. De andere vingers (minstens duim en pink) gebruikt de speler om de armpjes te bewegen. De handpop wordt van onderuit bespeeld door een speler die onderaan de poppenkast zit. Bekende handpoppen zijn de Engelse Punch en Judy of de Nederlandse Jan Klaassen. Het voordeel is dat een handpop met één hand te bespelen is. Twee handpoppen tegelijkertijd bewegen is dus geen probleem. Bovendien zijn ze vinnig en makkelijk te vervoeren.
Marionet
De marionet is meestal erg sierlijk. De ledematen zijn verbonden met draden die samenkomen in een speelkruis of speelraam. De speler beweegt het kruis en trekt de draden aan waardoor de marionet over de scène voortbeweegt. De spelers staan op een hoge brug en bespelen de marionetten van bovenuit, soms met draden van wel twee meter lang. Een ervaren of getrainde speler kan een marionet schijnbaar sierlijk en soepel tot leven brengen. Maar laat je niet vangen: het bespelen van een marionet is complex en vraagt heel wat concentratie en techniek.
Staafpop
De speler brengt de figuur in beweging aan de hand van staven. Bij een simpele variant gaat het om een of twee staven. Bij meer complexe staafpoppen staat de figuur vaak op een stok. Met de ene hand houdt de speler de stok vast van onderuit. Met de andere hand beweegt hij of zij de staven aan de handen van de figuur. Soms zit er aan de stok nog een mechanisme dat ervoor zorgt dat de kop kan knikken of draaien.
Stokpop
De meest simpele en oude variant van de stokpop is de narrastaf of marotte. Dit is niets meer dan een kop op een stokje. Toch zijn er ook stokpoppen die van onder- of achteruit worden bewogen met meerdere stokken en zijn er stokpoppen die beschikken over complexere mechanismen. De stokpop van de meeuw die hier wordt gedemonstreerd beschikt over een stok om de figuur vast te houden, maar ook uit mechanismen om de bek en de vleugels van de vogel bijna levensecht te bewegen.
Bekpop
Een bekpop wordt van onder- of achteruit bespeeld. De vingers van de poppenspeler doen de mond van de pop rechtstreeks bewegen. De meest bekend bekpoppen zijn waarschijnlijk Kermit de Kikker, het Liegebeest of Samson van Samson & Gert. Leuk aan de bekpop is dat die vinnig speelt en simultaan mee kan praten met de tekst. Bij heel wat andere poppen, met statische gezichten, vergt het veel meer verbeeldingskracht van het publiek om stem en pop aan elkaar te linken.
Schimmenpop
De schimmenpop is internationaal erg bekend. Onder andere in Turkije, Griekenland en Indonesië is er een sterke traditie in het schimmenspel. De schimmen worden door de speler met één of twee stokjes tegen een doek bewogen. Het doek wordt langs achteren en van onderuit belicht met kaarsen of lampjes. Hoe dichter en platter de schim tegen het doek wordt gehouden, hoe scherper de schim is voor het publiek. Een variant hierop is het schaduwspel, waarbij schaduwen op de voorkant van een doek of scène vallen.
“Wat ik poppenspelers toewens is vakmanschap gevuld met kennis van het heden en het verleden en een brede visie op de toekomst.”
Luk De Bruyker, in ‘Poppen. Theater. Figuren. Ontmoetingen’, Sint-Niklaas, Cultureel Centrum Sint-Niklaas – Vlaams Verbond voor Poppenspel, 1992.
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent