In 1875 stelt de befaamde Gentse illusionist ‘Philippe’ een nieuwe attractie voor op de Gentse halfvastenfoor: zijn vondst van de opgezette krokodil van Kerselare. De krokodil verdwijnt tijdens de Franse Revolutie en Philippe ontdekt hem jaren later toevallig terug.
Het verhaal over de vondst van de krokodil vormt de hoofdattractie van zijn variétéshow. Ook twee jaar na de vondst verkoopt Philippe nog steeds brochures met zijn ‘volksvertelling’. Op een geestige, gedetailleerde wijze beschrijft het boekje de zogenaamde ontdekking van de krokodil van Kerselare. Ondanks de talrijke overdrijvingen en ‘truuken van de foor’, biedt deze vertelling een unieke blik op het leven van een familie kermiskramers.
Volksvertelling brochure, Vliegende Bladen, Universiteitsbibliotheek Gent.
Kermis rond ‘het beest van Keeser’
De befaamde Gentse foorkramer Philippe Lemeur (1822-1896) staat vanaf 1844 op de kermis als zelfverklaarde ‘Koning der Goochelaars’. Hij brengt gevarieerde shows met pantomimes, acrobatie, dressuur en goochelen als hoofdact. Als zoon van een honingkoekbakker groeit Philippe op tussen de kermissen. Zo reizen bijvoorbeeld de ouders van Philippes vader, Jean-François Lemeur (1771-1849), rond met een paardencarrousel. Zijn moeder, Marie Bellefort (1772-1845), groeit dan weer op in een familie van snoep- en speelgoedverkopers.
Philippes ouders bezoeken sinds hun kindertijd jaarlijks ‘de Novene’ in Kerselare, de negendaagse feesten in mei ter ere van Maria rond haar kapel. De populaire novene vormt een ware hoogmis voor foorkramers. De krokodil van Kerselare maakt onafscheidelijk deel uit van dit feestgebeuren en speelt in op de verbeelding van de allerkleinsten. Door zijn imposante verschijning blijft de krokodil ook hangen in het geheugen van Philippes ouders: “Een monster met een bek zo groot dat het beest in één hap een aangekleed kind kon opeten.” Ook de oudste van de 11 kinderen van Jean-François en Marie herinnert zich ‘het beest van Keeser’.
Devotiemedaille O.L.V. Van Kerselaar, collectie Huis van Alijn.
Opgezette dieren als ex-voto’s aan de nok van een kapel komen vooral in Zuid-Europa voor. Net als wassen, metalen, houten of zilveren ex-voto’s dienen ze als geschenk aan een godheid om dank of genade uit te spreken voor een verkregen gunst of een middel om deze af te smeken. De krokodil in de nok van de Onze-Lieve-Vrouwkapel is een dankoffer van de baron van Pamele aan Maria, na zijn zogenaamd heroïsche gevecht met een krokodil tijdens een kruistocht. Al snel krijgt de krokodil de reputatie een magische geluksbrenger te zijn.
Ex-voto in was van een been, collectie Huis van Alijn.
De vondst van de krokodil tijdens de kermis in Aalst
De volksvertelling presenteert de ontdekking van de krokodil als een romantisch verhaal, na zijn mysterieuze verdwijning tijdens de Franse revolutie. Philippe ziet de krokodil voor het eerst wanneer hij als kind speelt in de velden rond Aalst, terwijl zijn ouders honingkoeken verkopen op de kermis.
Als klein ventje ontdekt hij de krokodil, hangend in de schuur van een boerderij en omringd door een natuurhistorisch kabinet met opgezette vogels. In 1865 vraagt Philippe – ondertussen zelf kermiskramer in Aalst – aan de boer of hij de krokodil mag kopen. De boer weigert, maar vertelt hem wel dat het om ‘het beest van Keeser’ gaat, ooit aan hem toevertrouwd door de Graaf van Béthune. De Graaf heeft het beest tijdens de Franse Revolutie in zijn kasteel ondergebracht uit angst voor vernietiging en het nadien doorgegeven aan Louis Meert.
Na het overlijden van de boer in 1874 krijgt Philippe eindelijk de kans om de krokodil te kopen. Het dier is dan zwaar gehavend: de poten en een stuk van de staart ontbreken, de schubben op de rug zijn beschadigd en in de gaten van het karkas hebben zelfs duiven eieren gelegd. Toch blijft Philippe geïnteresseerd. Hij laat artistes-sculpteurs de krokodil restaureren met een nieuwe staart en nieuwe poten. En met een sterk verhaal erbij komt de rest vanzelf.
Strooibriefje van Philippe op de kermis met de krokodil, Vliegende Bladen, Universiteitsbibliotheek Gent
Beesten op de kermis en het lot van Philippe
Philippe kondigt de krokodil aan als ‘de grootste ter wereld’, een typische overdrijving uit de grootspraak van foorkramers in die tijd. In zijn volksvertelling strooit hij bovendien met allerlei details, zoals namen met bijhorende geboorte- en sterfdata en plaatsen. Zo wil hij het publiek overtuigen van de echtheid van de krokodil en geeft hij zijn verhaal een schijnbaar educatieve toets.
De realiteit achter de populaire volksvertelling blijkt echter minder romantisch. Wanneer Philippe met de krokodil uitpakt, krijgt hij te maken met sterke concurrentie. Vanaf 1865 is hij verwikkeld geraakt in een bitse strijd met de grote kermisondernemer Casti. Het opbod van steeds grotere barakken en shows wordt voor Philippe onhoudbaar.
In 1875, het jaar waarop hij de krokodil voor het eerst presenteerde, moet hij zijn meerdere erkennen in Casti. Hij verliest daardoor zijn toplocatie aan de trappen van de Sint-Amandsstraat en belandt in een diepe financiële crisis. Zijn barak wordt opnieuw veel kleiner. Mogelijk probeert Philippe met de verkoop van de volksvertelling extra inkomsten te verdienen.
Toch geeft Philippe pas in 1888 op, nadat een brand in Roubaix zijn laatste investering in rook doet opgaan: zijn menagerie, een barak met levende apen en slangen. In 1896 sterft hij in armoede in een Gents rusthuis.
Meer lezen
Evelien Jonckheere, ‘De krokodil van Kerselare… op de Gentse foor?’ In (G)oud, 1 (2023): 6-11.
Kenniscentrum over het erfgoed van het dagelijks leven
Studio Alijn is te bezoeken na afspraak tijdens weekdagen
van 10:00 tot 17:00 via studio@huisvanalijn.be of
T 09 235 38 00.
Studio Alijn is gesloten van 22.12.2025 tot 02.01.2026.
Adres Studio Alijn
Kraanlei 69, 9000 Gent